In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023, hebben eisers, bestaande uit een gezin van Syrische nationaliteit, een beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was op 7 oktober 2023 ingediend, en op 7 april 2023 hebben eisers de staatssecretaris in gebreke gesteld. De staatssecretaris heeft vervolgens een verweerschrift ingediend, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing moet nemen, maar deze termijn was met drie maanden verlengd en is inmiddels verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, en heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Indien de staatssecretaris besluit tot nader onderzoek, moet de beslissing binnen twintig weken na de uitspraak worden genomen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Daarnaast zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, en is bepaald dat de staatssecretaris deze kosten moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, in aanwezigheid van griffier A.J. Kinds, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.