ECLI:NL:RBDHA:2023:16277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30230
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar haar gemachtigde wel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Frankrijk heeft een overnameverzoek geaccepteerd, wat betekent dat zij de aanvraag van eiseres zullen behandelen.

Eiseres is het niet eens met deze beslissing en heeft beroepsgronden ingediend. Ze stelt dat Frankrijk niet verantwoordelijk is, omdat zij niet met het Franse visum het grondgebied van de lidstaten is ingereisd. De rechtbank oordeelt echter dat het visum van eiseres geldig was op het moment van haar asielaanvraag in Nederland, en dat de intentie van eiseres om in Frankrijk asiel aan te vragen niet relevant is voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat.

Daarnaast voert eiseres aan dat er in Frankrijk sprake is van racisme en dat zij als zwarte vrouw slachtoffer kan worden van discriminatie. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit in haar geval niet kan. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en bekendgemaakt op 20 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.30230
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Overwegingen

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.30231, op 10 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen.1 De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening2 Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. In dit geval heeft verweerder een overnameverzoek naar Frankrijk gestuurd. Frankrijk heeft dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiseres is het niet eens met dit besluit en heeft hiertegen beroepsgronden ingediend. De rechtbank bespreekt deze beroepsgronden hieronder.
Frans visum
4. Eiseres voert aan dat Frankrijk niet verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielaanvraag, omdat zij niet met het aan haar door de Franse autoriteiten verleende visum, het grondgebied van de lidstaten is ingereisd. Eiseres heeft ook nooit de intentie
1. Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingwet 2000 (Vw).
2 Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.
gehad om in Frankrijk asiel aan te vragen. Eiseres is immers rechtstreeks naar Duitsland gereisd.
5. De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening staat voor zover hier van belang: ‘Wanneer de verzoeker houder is van een geldig visum, is de lidstaat die dit visum heeft afgegeven verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming (…)’. In dit geval blijkt uit EU- Vis dat eiseres op 8 februari 2023 door de Franse autoriteiten in het bezit is gesteld van een (Schengen)visum dat geldig is van 23 maart 2023 tot 7 mei 2023. Het visum van eiseres was dus nog geldig op het moment dat zij asiel in Nederland heeft aangevraagd. Frankrijk is daarom de verantwoordelijke lidstaat om de asielaanvraag van eiseres te beoordelen. De omstandigheid dat eiseres dit visum niet zou hebben gebruikt om het grondgebied van de lidstaten via Frankrijk in te reizen, is niet van belang voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening. Dat eiseres nooit de intentie heeft gehad om in Frankrijk asiel aan te vragen doet hier ook niet aan af. De intentie van eiseres is namelijk niet van belang voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. De beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
6. Eiseres stelt dat verweerder ten aanzien van Frankrijk niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan gaan. Er is in Frankrijk namelijk sprake van racisme. Eiseres vreest als zwarte vrouw slachtoffer te worden van dit racisme. In het bestreden besluit is hier niet inhoudelijk op ingegaan. Daarom is er sprake van een motiveringsgebrek.
7. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in zijn algemeenheid ten aanzien van Frankrijk mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit volgt ook onder meer uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 16 juni 20213 en van 9 maart 2022.4 Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat in haar geval niet kan vanwege de mogelijke discriminatie en verweerder heeft het bestreden besluit op dit punt toereikend gemotiveerd. Eiseres heeft in haar zienswijze gesteld dat zij heeft vernomen dat er in Frankrijk veel racisme is en dat zij vreest daar als zwarte vrouw slachtoffer van te worden. Gelet daarop heeft verweerder in het bestreden besluit toereikend gemotiveerd dat deze stelling er niet toe leidt dat Frankrijk niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor haar asielaanvraag. Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres heeft verklaard dat zij nooit in Frankrijk is geweest. Ook heeft eiseres geen documenten overgelegd om dit standpunt te onderbouwen. Bovendien hebben de Franse autoriteiten door middel van het claimakkoord gegarandeerd de asielaanvraag van eiseres in behandeling te nemen. De internationale verdragen en Europese richtlijnen gelden ook ten aanzien van de asielprocedure in Frankrijk. Het is aan eiseres om zich bij voorkomende problemen te beklagen bij de (hogere) autoriteiten in Frankrijk, dan wel de daartoe geëigende instanties. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 oktober 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.