ECLI:NL:RBDHA:2023:16020
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de paspoortaanvraag voor een minderjarig kind met onduidelijke identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023, zaaknummer SGR 23/557, wordt het beroep van eiser, als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter, tegen het niet in behandeling nemen van een paspoortaanvraag beoordeeld. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken op 15 maart 2022 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 22 december 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 4 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
Eiser en zijn echtgenote, beiden geboren in Somalië, hebben op 16 september 2021 een paspoort aangevraagd voor hun dochter, die ook in Somalië is geboren. Bij de aanvraag zijn documenten overgelegd, waaronder een Somalische geboorteakte en identiteitsbewijs, die door het ministerie van Buitenlandse Zaken van Somalië zijn gelegaliseerd. Echter, de echtheid van deze documenten werd betwijfeld door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, die concludeerde dat de documenten waarschijnlijk niet bevoegdelijk zijn opgemaakt en dat de legalisatie vermoedelijk frauduleus is verkregen.
Eiser heeft in bezwaar aanvullende documenten overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet als brondocumenten kunnen worden beschouwd. De rechtbank stelt vast dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat de identiteit en nationaliteit van de dochter niet kunnen worden vastgesteld. De rechtbank benadrukt het belang van het behoud van vertrouwen in Nederlandse reisdocumenten en concludeert dat de paspoortaanvraag terecht niet in behandeling is genomen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.