ECLI:NL:RBDHA:2023:15823
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum WSNP wegens gebrek aan afloscapaciteit en onvoldoende onderbouwing
Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op dezelfde dag is het verzoek behandeld, waarbij de heer [verzoeker] werd bijgestaan door zijn beschermingsbewindvoerder en twee schuldhulpverleners. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, maar het verzoek om een eerdere ingangsdatum van de regeling is afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de ingangsdatum van de WSNP volgens de Faillissementswet begint op de dag van de uitspraak of de dag van de eerste aflossing in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. De schuldhulpverlener van de heer [verzoeker] had verzocht om de ingangsdatum te bepalen op een datum 15 maanden voor de uitspraak, maar de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de heer [verzoeker] in staat is om aflossingen te doen. De heer [verzoeker] ontvangt een Participatiewet-uitkering, die lager is dan het vrij te laten bedrag, waardoor hij geen afloscapaciteit heeft.
Daarnaast is er onduidelijkheid over de inspanningsverplichting die de heer [verzoeker] tijdens het minnelijke traject had. De rechtbank concludeert dat het verzoek om verkorting van de looptijd van de WSNP onvoldoende is onderbouwd en wijst dit verzoek af. De rechtbank benoemt mr. A.C.M. Höppener als rechter-commissaris en N.T. van den Deijssel als bewindvoerder, en geeft de bewindvoerder de opdracht om de post van de heer [verzoeker] in te zien gedurende de eerste 13 maanden van de WSNP.