ECLI:NL:RBDHA:2023:15773
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter en wrakingskamer in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de kantonrechter, mr. O. van der Burg, door verzoeker. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is meermalen aangehouden op verzoek van verzoeker, maar het laatste aanhoudingsverzoek is afgewezen. Verzoeker heeft de wrakingskamer gewraakt vanwege deze afwijzing, maar de wrakingskamer oordeelt dat verzoeker hiermee evident misbruik maakt van recht en laat het wrakingsverzoek buiten behandeling. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van de kantonrechter, omdat dit te laat is ingediend. De wrakingskamer legt een wrakingsverbod op aan verzoeker, omdat hij het middel van wraking gebruikt om de voortgang van de procedure te frustreren. De beslissing is genomen na een gedetailleerde beoordeling van het verloop van de procedure en de omstandigheden rondom de wrakingsverzoeken. De wrakingskamer concludeert dat er geen grond is voor de veronderstelling dat de kantonrechter partijdig heeft gehandeld, en dat de procedurele beslissingen van de kantonrechter geen aanleiding geven tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.