In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden beoordeeld. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, had eerder meerdere asielaanvragen ingediend, maar deze waren afgewezen. De aanvraag om uitstel van vertrek was gedaan op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser medische zorg nodig had die hij in Pakistan niet zou kunnen krijgen. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingesteld tegen de afwijzing van de aanvraag, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 maart 2023 was afgewezen. Eiser had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 19 juni 2023.
Eiser had op 13 juli 2023 zelfstandig naar Pakistan gereisd, wat complicaties met zich meebracht voor zijn beroep. De rechtbank constateert dat eiser geen prijs meer stelt op de bescherming in Nederland, gezien zijn vertrek. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aan te tonen dat de noodzakelijke medische zorg in Pakistan niet toegankelijk is. De rechtbank wijst erop dat het Bureau Medische Advisering (BMA) had geadviseerd dat de benodigde zorg in Pakistan beschikbaar is, en dat eiser in staat is om te reizen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij de noodzakelijke zorg niet kan krijgen of betalen in Pakistan.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit rechtmatig is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.