ECLI:NL:RBDHA:2023:15598
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot opheffing van een inreisverbod in het kader van een schijnhuwelijk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot opheffing van een inreisverbod beoordeeld. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend om het inreisverbod dat op 9 november 2012 was uitgevaardigd, op te heffen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag afgewezen met het bestreden besluit van 14 december 2022, omdat eiser niet had aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor opheffing voldeed. De rechtbank heeft het beroep op 2 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er geen sprake meer is van een schijnhuwelijk met zijn Hongaarse echtgenote. Eiser had eerder asiel aangevraagd en zijn eerdere aanvragen waren afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er onvoldoende grond is om het inreisverbod op te heffen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui op 7 juli 2023.