In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'verblijf als familie of gezinslid'. Eiseres, een Syrische vrouw geboren in 1945, had een aanvraag ingediend om bij haar meerderjarige zoon in Nederland te verblijven. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen sprake was van een meer dan normale afhankelijkheid tussen eiseres en haar zoon, en dat er geen familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM aanwezig was. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de hoorplicht was geschonden omdat haar gemachtigde geen schriftelijke uitnodiging voor de hoorzitting had ontvangen.
De rechtbank heeft de zaak op 30 augustus 2023 behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat de uitnodiging voor de hoorzitting niet op de juiste wijze was verzonden, waardoor referent niet aanwezig kon zijn. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de uitnodiging daadwerkelijk was verzonden en dat de hoorplicht was geschonden. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.674,-, en het griffierecht van € 184,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en de naleving van de hoorplicht in bestuursrechtelijke zaken.