ECLI:NL:RBDHA:2023:15428

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.28866 en NL23.28868
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Tunesische vreemdelingen op grond van veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van twee Tunesische vreemdelingen tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, een man en een vrouw, hebben op 2 oktober 2022 elk een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris heeft deze aanvragen op 12 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met het argument dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de beroepen op 6 oktober 2023 behandeld en vastgesteld dat de staatssecretaris de afwijzing terecht heeft gemotiveerd.

De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij persoonlijk gevaar lopen in Tunesië. De staatssecretaris heeft de asielrelazen van eisers beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verklaringen van eisers tegenstrijdig en ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft het verzoek van eisers om aanhouding afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvragen op goede gronden heeft afgewezen en dat de eisers geen recht hebben op een verblijfsvergunning.

De uitspraak benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van asielverhalen en de rol van de staatssecretaris in het beoordelen van asielaanvragen. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris de aanvragen als kennelijk ongegrond mocht afwijzen, en dat de eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.28866 en NL23.28868

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[vreemdeling] , V-nummer: […] , eiser,

[vreemdeling], V-nummer: […] , eiseres,
mede namens hun minderjarige kind:
[vreemdeling], V-nummer: […] ,
samen: eisers
(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: P. Zijlstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers stellen van Tunesische nationaliteit te zijn. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedatum] . Eiseres stelt geboren te zijn op [geboortedatum] . Eisers hebben op 2 oktober 2022 elk een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De staatssecretaris heeft met de bestreden besluiten van 12 september 2023 deze aanvragen in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 6 oktober 2023 op zitting behandeld, samen met zaaknummers NL23.28867 en NL23.28869. Aan de zitting hebben deelgenomen: eisers en hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Voorgeschiedenis

2. Op 14 maart 2023 besloot de staatssecretaris de asielaanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling ervan. Op 3 mei 2023 heeft de staatssecretaris dit besluit ingetrokken. Vervolgens heeft de staatssecretaris eisers op 21 juni 2023 laten weten dat Nederland hun asielverzoeken zal behandelen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvragen aan de hand van de beroepsgronden van eisers. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen ongegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Verzoek om aanhouding
4. Op de zitting heeft de gemachtigde van eisers verzocht om aanhouding, omdat eisers aanvullende stukken willen overleggen. Eisers begrepen eerder niet dat aangiftes, processen-verbaal en vonnissen van belang zijn. Deze stukken zouden inmiddels zijn opgevraagd en onderweg zijn.
4.1.
De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding ter zitting afgewezen en ziet geen aanleiding om het onderzoek te heropenen. Aan eisers is op 7 september 2023, tijdens het gehoor veilig land van herkomst, gevraagd om documenten van de rechtbank, zoals vonnissen. Eisers hebben toen aangegeven niet over originelen te beschikken, maar foto’s te zullen overleggen. Dit is de dag voor de zitting gebeurd. Hierbij ging het onder andere om foto’s waarvan ter zitting niet kon worden aangegeven van welke datum de foto’s waren en wat de foto’s precies laten zien. Verder ging het om foto’s van stukken waarop een datum in 2018 en 2022 is vermeld. Ter zitting kon verder niet worden aangegeven welke andere stukken precies zijn opgevraagd en evenmin is onderbouwd dat deze stukken daadwerkelijk zijn opgevraagd en onderweg zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de mededeling van eisers over dat er documenten zullen worden overgelegd niet concreet genoeg is.
Het asielrelaas
5. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. De familie van eiseres is tegen het huwelijk van eisers en heeft eisers daarom herhaaldelijk vals beschuldigd van het plegen van strafbare feiten. Eisers hebben hierdoor ten onrechte in de gevangenis gezeten. De familie van eiseres heeft eisers ook mishandeld.
De bestreden besluiten
6. De asielrelazen van eisers bevatten volgens de staatssecretaris drie relevante elementen. De rechtbank stelt vast dat deze relevante elementen niet met dezelfde bewoordingen zijn beschreven in de bestreden besluiten. De omschrijving van de relevante elementen in het besluit van eiser is korter dan in dat van eiseres. Ter zitting is namens de staatssecretaris toegelicht dat de toetsing wel gelijk was en dat daarbij de relevante elementen hebben voorgelegen zoals die in het besluit van eiseres zijn aangeduid. Dit zijn:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Uw familie is het niet eens met het huwelijk met uw echtgenoot en klaagt u en uw echtgenoot diverse malen valselijk aan;
3. U en uw echtgenoot zijn bij een bruiloft van een familielid van uw echtgenoot in september 2018 aangevallen door uw familieleden.
De rechtbank is gelet op de toelichting ter zitting van oordeel dat de juiste elementen zijn vastgesteld en getoetst.
6.1.
De staatssecretaris heeft het eerste en derde element geloofwaardig geacht. De staatssecretaris vindt het tweede relevante element niet geloofwaardig. Eisers hebben hun verklaringen daarover niet met documenten onderbouwd. De verklaringen van eisers zijn volgens de staatssecretaris tegenstrijdig met elkaar en ook spreken eiser en eiseres zichzelf tegen. Tunesië kan volgens de staatssecretaris worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Eisers hebben volgens de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hen persoonlijk anders is. De staatssecretaris heeft de asielaanvragen daarom afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Geloofwaardigheid van het tweede relevante element
7. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat ongeloofwaardig is dat de familie van eiseres tegen het huwelijk van eisers was, hetgeen resulteerde in valse aanklachten. Dit wordt hierna uitgelegd.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eisers wisselend en tegenstrijdig hebben verklaard. Zo heeft eiseres verklaard dat eiser kort na het huwelijk tien dagen heeft vastgezeten na een valse aanklacht van haar familie voor ontvoering en verkrachting, terwijl eiser in eerste instantie heeft verklaard enkel een dag te zijn opgehouden voor verhoor. Verder heeft eiseres verklaard dat eiser acht maanden heeft vastgezeten vanwege een valse aanklacht voor ontucht, terwijl eiser heeft verklaard dat hij na zes maanden is vrijgekomen. Verder heeft eiseres tijdens haar gehoor veilig land van herkomst niet verklaard over de mishandeling tijdens haar eigen huwelijk, terwijl eiser daarover wel heeft verklaard. Tot slot heeft eiseres verklaard dat eiser in 2016 ruim twee jaar heeft vastgezeten na een valse aanklacht voor diefstal met geweld, terwijl dit volgens eiser niet zo is. Eisers hebben geen toereikende verklaring gegeven voor de geconstateerde tegenstrijdigheden.
7.2.
Eisers vinden dat geloofwaardig moet worden geacht dat de familie van eiseres tegen het huwelijk van eisers is, omdat geloofwaardig is geacht dat eisers in 2018 tijdens het huwelijk van een familielid door hun (schoon)familie zijn mishandeld. Dat de familie van eiseres tegen het huwelijk van eisers is, vormt volgens eisers de basis voor de valse aanklachten. Naar het oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat de geloofwaardigheid van het derde element niet betekent dat ook het tweede element geloofwaardig moet worden geacht. Uit de mishandeling in 2018 vloeit niet voort dat de (schoon)familie tegen het huwelijk was en valse aanklachten heeft ingediend.
7.3.
Eisers voeren aan dat zij moeite hebben met verklaren. Eiser stelt dat hij veel heeft meegemaakt, maar zich niet alles goed kan herinneren door een TIA. De rechtbank stelt vast dat in het gehoor veilig land van herkomst op 7 september 2023 door eiser is aangegeven dat er geen lichamelijke of geestelijke belemmeringen of aandachtspunten zijn voor het gehoor. [2] Eiser heeft benoemd dat hij een TIA heeft gehad, dat zijn hoofd niet goed meer werkt en hij de chronologie van de gebeurtenissen daardoor niet goed meer weet. [3] Eiser heeft geen medische stukken overgelegd om deze stelling te onderbouwen. Daarnaast verklaren de gestelde geheugenproblemen van eiser niet de tegenstrijdigheden van en met het asielrelaas van eiseres. De rechtbank is daarom van oordeel dat hetgeen is aangevoerd niet kan afdoen aan het door de staatssecretaris ingenomen standpunt omtrent de geloofwaardigheid.
7.4.
De in hoger beroep overgelegde stukken maken het tweede relevante element niet alsnog aannemelijk. Eisers hebben voor de zitting een vertaling overgelegd van foto’s van in 2018 en 2022 opgestelde stukken. Los van het feit dat het geen beëdigde vertaling betreft, blijkt uit de overgelegde vertaling niet dat eisers zijn veroordeeld naar aanleiding van een door de familie van eiseres ingediende valse aanklacht, voortkomend uit het feit dat de familie van eiseres tegen het huwelijk van hen is.
7.5.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het tweede relevante element niet geloofwaardig is. Hetgeen eisers in beroep hebben aangevoerd kan niet aan deze motivering afdoen.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Veilig land van herkomst
9. De rechtbank stelt vast dat Tunesië is aangewezen als veilig land van herkomst. [4] De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) heeft overwogen dat de aanwijzing van een veilig land van herkomst betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit dat land geen internationale bescherming nodig hebben en dat de (nationale) autoriteiten effectieve bescherming bieden. [5] Het is dan aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat de autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden. [6] In een recente herbeoordeling van Tunesië als veilig land van herkomst zijn personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen als een nieuwe uitzonderingsgroep aangemerkt. Hierbij gaat het om personen die concreet aannemelijk kunnen maken dat zij met strafvervolging te maken kunnen krijgen en daarbij aannemelijk kunnen maken geen toegang te hebben tot daadwerkelijke rechtsmiddelen. [7]
9.1.
Volgens eisers is Tunesië voor hen persoonlijk geen veilig land van herkomst. Eisers verwijzen daarbij met name naar hetgeen zij hebben aangevoerd over de valse aangiftes van de familie van eiseres, omdat deze familie tegen het huwelijk van eisers zou zijn.
9.2.
De staatssecretaris heeft overwogen dat eisers geenszins onderbouwd hebben dat zij geen bescherming van de (hogere) autoriteiten kunnen krijgen. Zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij geen aangifte kunnen doen en dat een aangifte niet in behandeling wordt genomen. Volgens eisers is in 2018 een aangifte opgenomen. De staatssecretaris verwijst verder naar de ongeloofwaardigheid van de gestelde valse aanklachten. Voorgaande maakt volgens de staatssecretaris dat eisers niet vallen onder de nieuwe uitzonderingsgroep.
10. De rechtbank is van oordeel dat eisers met hetgeen zij in beroep naar voren hebben gebracht, en gelet op het (on)geloofwaardig bevonden deel van het asielrelaas, niet aannemelijk hebben gemaakt dat Tunesië voor hen geen veilig land van herkomst is. Deze beroepsgrond slaagt niet.
11. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eisers kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Gelet op het voorgaande komen eisers niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
12. Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw heeft de staatssecretaris daarom aan eisers een vertrektermijn mogen onthouden. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw gaat dit gepaard met de uitvaardiging van een inreisverbod voor de duur van twee jaren. Aan eiser is geen inreisverbod opgelegd, omdat een door Zwitserland opgelegd inreisverbod nog van kracht is.

Conclusie en gevolgen

13. De staatssecretaris mocht de aanvragen afwijzen als kennelijk ongegrond.
De beroepen zijn ongegrond. Eiseres krijgen ongelijk. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en dat eisers geen vergoeding krijgen van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het besluit van de staatssecretaris is gebaseerd op artikel 31, eerste lid, van de Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
2.Zie het verslag gehoor veilig land van aankomst, pagina 3.
3.Idem, pagina 6 en 8.
4.Zie Bijlage 13. behorend bij artikel 3.37f, derde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000 (veilige landen van herkomst).
5.Zie de uitspraak van de ABRvS van 22 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3605).
6.Zie de uitspraak van de ABRvS van 20 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1320).
7.Zie de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 8 juni 2023 met bijlage, Kamerbrief over herbeoordeling veilige landen van herkomst Georgië, Marokko en Tunesië