ECLI:NL:RBDHA:2023:15424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het aanlijn- en muilkorfgebod voor hond na bijtincident
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod voor zijn hond, een Mechelse herder, na een incident waarbij de hond een andere hond heeft gebeten. Eiser had eerder al een aanlijngebod opgelegd gekregen na een vergelijkbaar voorval. De burgemeester van Den Haag handhaafde het aanlijn- en muilkorfgebod na bezwaar van eiser, ondanks het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften om het gebod in te trekken. De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de burgemeester beoordelingsruimte heeft bij het aanmerken van een hond als gevaarlijk of hinderlijk. Eiser betwist de gegrondheid van het besluit en stelt dat zijn hond niet gevaarlijk is, maar de rechtbank concludeert dat het besluit in rechte vaststaat. De rechtbank wijst erop dat eiser niet betwist dat zijn hond een andere hond heeft gebeten, wat voldoende is om het aanlijn- en muilkorfgebod te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat het belang van de veiligheid van anderen zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het niet aanlijnen van zijn hond.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.