ECLI:NL:RBDHA:2023:15405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van afhankelijkheidsrelatie en zorg- en opvoedingstaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afgifte van een verblijfsdocument aan een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag op 21 september 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. Het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing werd op 19 juni 2023 ongegrond verklaard. De eiser stelde dat hij zorg- en opvoedingstaken voor de kinderen van zijn echtgenote vervulde en dat er een afhankelijkheidsrelatie bestond die hem recht gaf op verblijfsrecht op basis van het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken voor de kinderen verricht. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de eiser bij de zorg voor de kinderen niet voldoende was om te concluderen dat er een afhankelijkheidsrelatie bestond die zou vereisen dat de kinderen het grondgebied van de Europese Unie zouden moeten verlaten als aan de eiser het verblijfsrecht werd geweigerd. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag tot afgifte van het verblijfsdocument dan ook bevestigd, waarbij zij de belangen van de kinderen in haar overwegingen heeft betrokken, maar niet als doorslaggevend heeft aangemerkt.
De rechtbank heeft de uitspraak geanonimiseerd gepubliceerd en de eiser is in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen.