Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] te [plaats 1] , [land 1] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
- Op 21 mei 2015 heeft Wooncollect, die bij de verkoop van de woning optrad voor Hypinvest , [eisende partij sub 1 c.s.] aangeschreven op het adres [adres] te [plaats 2] . Wooncollect heeft [eisende partij sub 1 c.s.] verzocht het meegestuurde formulier volledig in te vullen en te retourneren. Dat heeft [eisende partij sub 1 c.s.] gedaan en hij heeft op het formulier vermeld dat hij geen nieuw adres heeft.
- Op 23 november 2015 is de koopovereenkomst voor de woning getekend. Daarin is geen adres van [eisende partij sub 1 c.s.] opgenomen.
- In januari 2016 zijn diverse e-mails gewisseld tussen [eisende partij sub 1 c.s.] , de makelaar en Wooncollect. [eisende partij sub 1 c.s.] heeft in één van deze e-mails geschreven: “
- Op 23 mei 2016 heeft de deurwaarder, namens Hypinvest , per e-mail een brief gestuurd aan [eisende partij sub 1 c.s.] , met vermelding van de restschuld en het verzoek om tot betaling over te gaan, dan wel een betalingsvoorstel te doen.
- Op 15 juni 2016 is [eisende partij sub 1 c.s.] door de deurwaarder per e-mail gesommeerd om binnen veertien dagen te betalen.
- Op 18 juli 2016 is een bevel tot betaling ter attentie van [eisende partij sub 1 c.s.] openbaar betekend.
- In de jaren 2017 t/m 2020 is er geen contact geweest tussen partijen.
- Op 10 maart 2021 is een bevel tot betaling, opgenomen in een stuitingsexploot, ter attentie van [eisende partij sub 1 c.s.] openbaar betekend.
- Het adres [adres] is nooit door [eisende partij sub 1 c.s.] zelf doorgegeven, maar door een assurantietussenpersoon. Uit de door [eisende partij sub 1 c.s.] overgelegde stukken van verschillende afzenders, gericht aan de [adres] , kan niet worden afgeleid dat er na februari 2012 nog gebruik werd gemaakt van dat adres.
- In de bijlage bij de brief van 21 mei 2015 geeft [eisende partij sub 1 c.s.] duidelijk aan geen (nieuw) adres te hebben. Ook bij de verkoop van de woning is geen adres doorgegeven.
- In 2016 verzoekt [eisende partij sub 1 c.s.] zelf uitdrukkelijk om alleen te communiceren per e-mail, omdat hij geen adres heeft.
- Op de e-mail van 23 mei 2016 aan [eisende partij sub 1 c.s.] kwam geen reactie. De deurwaarder heeft toen geprobeerd [eisende partij sub 1 c.s.] telefonisch te bereiken, op 1 en 10 juni 2016. Er werd niet opgenomen. Op 15 juni 2016 is per e-mail nogmaals gesommeerd. De e-mails van 23 mei en 15 juni 2016 aan [eisende partij sub 1 c.s.] zijn succesvol verzonden. Hypinvest heeft ter onderbouwing daarvan de automatische blind copy (BCC) e-mails aan de deurwaarder zelf als productie overgelegd. Er zijn voorts geen zogeheten ‘bounce’ meldingen ontvangen na verzending van de e-mails. De deurwaarder zou een dergelijke bounce-melding hebben ontvangen als er bij de aflevering op het e-mailadres van de geadresseerde iets is misgegaan.
- [eisende partij sub 1 c.s.] heeft geen in de BRP ingeschreven briefadres. In de BRP is opgenomen dat [eisende partij sub 1 c.s.] op 20 juli 2006 is vertrokken naar [land 2] , met vermelding van een adres in [land 2] . Aangezien bekend was dat [eisende partij sub 1 c.s.] niet meer in [land 2] woonde, was er geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of in het buitenland. Omdat op de eerdere e-mailberichten bovendien niet is gereageerd door [eisende partij sub 1 c.s.] , is in 2021 terecht gekozen voor openbare betekening conform artikel 54 Rv, aldus Hypinvest .