ECLI:NL:RBDHA:2023:1523
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en internationale bescherming in Italië
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Iraakse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 3 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De rechtbank heeft eerder, op 24 december 2021, het beroep van eiser gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris tot niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag vernietigd. Echter, met het bestreden besluit van 7 december 2022 heeft de staatssecretaris eisers asielaanvraag opnieuw niet-ontvankelijk verklaard, stellende dat eiser internationale bescherming geniet in Italië.
De rechtbank heeft op 20 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser in Italië aanspraak kan maken op de rechten die voortvloeien uit zijn status van subsidiaire bescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende informatie heeft verkregen van de Italiaanse autoriteiten, waaruit blijkt dat eiser een verblijfsvergunning heeft in Italië.
Eiser heeft aangevoerd dat hij als statushouder bij terugkeer naar Italië aan zijn lot wordt overgelaten en geen hulp krijgt om een bestaan op te bouwen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet heeft aangetoond dat hij niet in staat is om zijn rechten te effectueren en dat hij niet heeft geprobeerd hulp te zoeken bij de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat eiser internationale bescherming heeft in Italië. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en hij krijgt geen proceskostenvergoeding.