ECLI:NL:RBDHA:2023:15220
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugbetalingsverplichting van eiser op basis van WAO toeslag vastgesteld door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen een besluit van het UWV. Eiser, die een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), was het niet eens met de vaststelling van het UWV dat hij vanaf 1 september 2022 maandelijks een bedrag van € 138,00 moest terugbetalen. Dit besluit was gebaseerd op de inkomsten van de partner van eiser, die volgens het UWV vanaf 1 november 2021 inkomsten ontving van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiser stelde dat er geen sprake was van extra inkomen van zijn partner en dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met zijn financiële situatie.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht was uitgegaan van de gegevens in de polisadministratie en dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze gegevens onjuist waren. Daarnaast werd vastgesteld dat het UWV wel degelijk rekening had gehouden met de financiële draagkracht van eiser, aangezien de beslagvrije voet was berekend en vastgesteld op € 1.038,00 netto per maand. De rechtbank concludeerde dat het UWV op juiste wijze had gehandeld door de terugbetalingsverplichting vast te stellen en dat eiser op de hoogte was gesteld van zijn betalingsverplichtingen sinds 2013.
De uitspraak benadrukt het belang van de gegevens in de polisadministratie en de verantwoordelijkheid van de eiser om zijn stellingen te onderbouwen. Eiser kreeg geen gelijk in zijn beroep, wat betekent dat hij de kosten van het griffierecht niet vergoed krijgt.