ECLI:NL:RBDHA:2023:15145
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de meerderjarigheid van een asielzoeker na twijfel over de opgegeven leeftijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de meerderjarigheid van een asielzoeker. De eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, stelde geboren te zijn in 2006 en dus minderjarig te zijn. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft echter de geboortedatum 2003 vastgesteld, wat betekent dat eiser als meerderjarig werd beschouwd. De rechtbank moest beoordelen of deze beslissing terecht was, gezien de twijfels die waren gerezen over de leeftijd van eiser tijdens de leeftijdsschouw door de AVIM en de IND.
De rechtbank constateerde dat de schouwen onvoldoende inzichtelijk en concludent waren. Er ontbrak een duidelijke uitleg over de betekenis van de lichamelijke kenmerken die waren geconstateerd en de signalen die tot twijfel leidden. Ondanks deze tekortkomingen oordeelde de rechtbank dat verweerder niet onterecht van de meerderjarigheid van eiser had mogen uitgaan, omdat de registratie in Duitsland, waar eiser ook stond ingeschreven, leidde tot de conclusie dat hij meerderjarig was. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de geregistreerde geboortedatum onjuist was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, maar veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser, omdat er een motiveringsgebrek was vastgesteld in het bestreden besluit. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de beoordeling van de leeftijd van asielzoekers en de noodzaak voor een duidelijke motivering van besluiten door de overheid.