ECLI:NL:RBDHA:2023:1505
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- D. Biever
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning niet-tijdelijk humanitair en inburgeringsvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning naar ‘niet-tijdelijk humanitair’. Eiser, geboren in 1987 met de Surinaamse nationaliteit, had tien jaar rechtmatig verblijf in Nederland onder de beperking ‘verblijf bij partner’. Na beëindiging van deze relatie in 2021 werd zijn verblijfsvergunning ingetrokken. Eiser verzocht om wijziging van zijn verblijfsdoel, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de inburgeringseisen. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2022 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet met de vereiste bewijsstukken had aangetoond dat hij in aanmerking kwam voor vrijstelling van de inburgeringseis. Eiser had in het verleden een onvoldoende score behaald op de MO-toets van het inburgeringsexamen en had geen medische verklaring overgelegd voor ontheffing. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en familieleven waarborgt. Eiser had niet aangetoond dat er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met zijn familie in Nederland.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank oordeelde verder dat de hoorplicht niet was geschonden, aangezien eiser in bezwaar niet met voldoende onderbouwde stellingen was gekomen. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.J. Roks.