Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde01] B.V.te [plaats01] ,
[gedaagde02] B.V.te [plaats01] ,
[gedaagde03] B.V.te [plaats02] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 augustus 2020 met producties 1 t/m 23;
- de conclusie van antwoord van 10 februari 2021 met producties 1 t/m 12;
- het tussenvonnis van 30 maart 2022;
- de akte met producties 24 t/m 28 aan de zijde van de gemeente;
- de akte met producties 13 t/m 22 aan de zijde van [gedaagden01] ;
2.De feiten
“Alle kosten (hier niet limitatief opgesomd) die zijn gemoeid met de, van gemeentewege, effectuering van bestuursdwang (inclusief de uitvoering van de hierboven onder nummer 1 t/m 24 genoemde werkzaamheden), zullen op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht op de eigenaar worden verhaald.”en:
Ingevolge artikel 5:18 van de Wabo bepalen wij dat dit besluit mede geldt jegens de rechtsopvolger(s)’.Deze beperking is opgenomen in het register van het Kadaster.
“De systematiek van de wet en bijgaand beslagverlof dwingen de gemeente om binnen vier maanden na de beslaglegging een juridische procedure tegen [gedaagde03] , [gedaagde02] en [gedaagde01] aanhangig te maken waarin onderhavig buitengerechtelijke verklaring tot vernietiging in rechte wordt bevestigd. Zo’n procedure brengt kosten en moeite met zich mee. Indien alle partijen instemmen met de buitengerechtelijke vernietiging ex art 50 lid 2 BW, kan deze procedure echter achterwege blijven. Mocht u de oude situatie van voor de rechtshandelingen van 7 februari 2020 willen herstellen door met de vernietiging in te stemmen, dan verneem ik dat graag van u.
3.Het geschil
primair
3.2. Bij de mondelinge behandeling heeft de gemeente in de pleitnota voor wat betreft de beslagkosten ad IV (deels aanvullend) aanspraak gemaakt op:
- € 656,00 griffierecht,
- één extra punt van het vigerende liquidatietarief,
- primair de kosten zoals besloten in de facturen die in productie 22 en 27 zijn overlegd, zijnde (€ 1.203,45 + € 1.016,92)= € 2.220,37 en subsidiair vergoeding van de explootkosten, zoals overgelegd in productie 22, zijnde € 771,58.
- € 676,00 griffierecht,
- Een extra punt van het vigerende liquidatietarief,
- Vergoeding van explootkosten, zoals overgelegd in productie 28, zijnde € 1.684,18.
4.De beoordeling
- explootkosten € 1.203,45
- griffierecht € 656,00
- liquidatietarief € 563,00 (1 punt x € 563,00)
- explootkosten € 1.684,18
- griffierecht € 676,00
- liquidatietarief € 563,00 (1 punt x € 563,00)