ECLI:NL:RBDHA:2023:1486
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging afkoelingsperiode en intrekking aanstelling observator in faillissementsprocedure
Op 5 december 2022 heeft de besloten vennootschap [bedrijf01] B.V. een startverklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ingediend bij de Rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft op 23 januari 2023 een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd en mr. S. El Hadouchi als observator aangesteld. Deze beslissing was bedoeld om de belangen van de schuldeisers te beschermen tijdens de voorbereiding van een akkoord. Echter, op 26 januari 2023 ontving de rechtbank een brief van de observator waarin hij aangaf dat er onduidelijkheid bestond over de hoogte van het voorschot en dat hij niet de benodigde medewerking van het bestuur van [bedrijf01] had ontvangen.
Op 31 januari 2023 heeft de rechtbank het budget voor de observator vastgesteld op € 10.000,- en geëist dat [bedrijf01] binnen zeven dagen zekerheid stelde voor deze kosten. Op 6 februari 2023 meldde de observator dat er nog steeds geen zekerheid was gesteld. Mr. Voorn, de advocaat van [bedrijf01], bevestigde op 7 februari 2023 dat er geen zekerheid zou worden gesteld.
De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 376 lid 1 en lid 4 Fw geoordeeld dat de afkoelingsperiode beëindigd moest worden, omdat [bedrijf01] niet voldeed aan de voorwaarden voor het voortzetten van de afkoelingsperiode. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers niet langer gediend waren, aangezien de observator niet in staat was om toezicht te houden op de totstandkoming van het akkoord.
Daarom heeft de rechtbank op 9 februari 2023 de afkoelingsperiode opgeheven en de aanstelling van mr. S. El Hadouchi als observator ingetrokken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rechters R. Cats, C.A.M. de Bruijn en J.H. Steverink, in aanwezigheid van griffier M.J.P. Vink.