In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023, in de zaak tussen eiser, een Afghaanse bewaker van de Afghan Security Guard (ASG), en de minister van Buitenlandse Zaken, wordt het verzoek van eiser om overbrenging naar Nederland afgewezen. Eiser had verzocht om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen, maar zijn verzoek werd afgewezen omdat hij dit niet vóór 11 oktober 2021 had ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister niet verder hoefde te toetsen aan de criteria uit de Kamerbrief van 11 oktober 2021, die specifieke groepen Afghanen benoemt die in aanmerking komen voor overbrenging. Eiser betoogde dat hij gelijkgesteld moest worden met medewerkers die direct voor het ministerie van Defensie werkten, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser buiten de reikwijdte van de Kamerbrief valt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek niet leidt tot een inconsistente toepassing van het beleid en dat de minister geen inbreuk maakt op fundamentele rechten door het verzoek af te wijzen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van €627,75 toegewezen.