In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, een Jemeniet, heeft asiel aangevraagd in Nederland, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublin-regelgeving, die stelt dat Polen verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.
Eiser heeft eerder asiel aangevraagd in Polen en stelt dat hij niet veilig kan worden teruggestuurd vanwege de situatie van de rechterlijke macht in Polen, de risico's van pushbacks en de discriminatie van moslims. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de meervoudige kamer van de rechtbank en het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin is geoordeeld dat Polen nog steeds kan worden beschouwd als een veilige derde staat, ondanks de zorgen over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de behandeling van asielzoekers.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij een overdracht aan Polen in een situatie van verregaande materiële deprivatie zal komen of dat hij een reëel risico loopt op indirect refoulement. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en concludeert dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.