ECLI:NL:RBDHA:2023:14434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
NL23.14585
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 15 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 10 juli 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter het beroep gehandhaafd, omdat hij van mening is dat er sprake is van een geldige ingebrekestelling en dat het beroep tijdig is ingediend tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft in dat opzicht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag op 22 maart 2023 zou eindigen, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 22 december 2023 ligt.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 14 april 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14585

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 15 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 22 september 2022.
Bij besluit van 10 juli 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft het beroep gehandhaafd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Eiser heeft zijn beroep willen handhaven omdat eiser van mening is dat er sprake is van een geldige ingebrekestelling en tijdig ingediend beroep tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag.
3. Eiser heeft op 22 september 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 22 maart 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 22 december 2023 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. [2] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 14 april 2023 te vroeg is ingediend.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.