Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“Ik heb zelf de indruk dat betrokkene extreem kwetsbaar en zeker niet zelfredzaam is (bij terugkeer in Sierra Leone). Voorts denk ik dat er sprake kan zijn van zwakbegaafdheid. Wat is uw indruk? Kunt u hier iets over zeggen.”
“voor zover gemachtigde met zijn stelling dat betrokkene niet voor zich zelf kan zorgen, beoogd heeft te zeggen dat er sprake is van mantelzorg voor het welslagen van de behandeling, wordt overwogen dat dit niet blijkt uit het advies.”Deze overweging sluit aan bij de brief van Coutinho van 25 maart 2022, waarin hij heeft vermeld dat mantelzorg niet van toepassing is gebleken. Als het gaat om de zwakbegaafdheid heeft de gemachtigde van eiser een inschatting gemaakt, die nadien wel is bevestigd door Coutinho. Bij brief van
13 oktober 2022 is door Coutinho het volgende geantwoord:
“[eiser] functioneert evident op zwakbegaafd niveau.”Op dat moment was echter al een beslissing op bezwaar genomen.
“Naar aanleiding van de thans verkregen antwoorden, die een evident ander beeld schetsen, maar waarin veronderstellingen over uitzetting en de toestand in het land van herkomst en veronderstellingen over de verstandelijke vermogens van client (zonder test en zonder verdiscontering van mogelijke effecten van het psychiatrische beeld) zie ik aanleiding om een onafhankelijk psychiatrisch oordeel te vragen om tot een objectieve en onafhankelijke beoordeling te komen tot het beantwoorden van uw vraag.”5.7. In de nadien opgestelde reactie van de door de staatssecretaris ingeschakelde deskundige dr. O. de Klerk (psychiater bij Sazyes) van 9 augustus 2023 is het volgende vermeld:
“Dat betrokkene op een verstandelijk beperkt niveau functioneert, is zowel voor Coutinho als mij evident.”
“Bij uitblijven van de genoemde behandeling verwacht ik geen medische noodsituatie op korte termijn, omdat gezien het beschreven verloop er tot op heden geen aanleiding is te veronderstellen dat er op korte termijn levensbedreigende symptomen van ziekte gaan ontstaan, situaties gaan ontstaan waarin psychiatrisch ingrijpen in de vorm van gedwongen opname noodzakelijk wordt of anderszins voor het leven of de zelfredzaamheid van [eiser] gevreesd moet worden.”
“Heeft betrokkene in het verleden een of meerdere suïcidepoging(en) ondernomen?”het volgende geantwoord: “
Dit is onvoldoende duidelijk geworden. Uit de anamnestische informatie blijkt dat betrokkene zichzelf met een mes verwond heeft. Hij liet daarbij een klein plekje op zijn duim zien. Ik ga ervanuit dat betrokkene herhaaldelijk suïcidale gevoelens heeft gehad en ook suïcidaal gedrag heeft vertoond, zoals het vasthouden van een mes, maar dat geen sprake is geweest van een ernstige zelfmoordpoging.”
“posttraumatische stressstoornis met een chronisch beloop en een lichte tot matig verstandelijke beperking”.Over het vermoeden van de verstandelijke beperking is het volgende vermeld:
“Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het vermogen zelfstandig beslissingen te nemen beperkt is, omdat verzorgers in veel opzichten moeten helpen. De oriëntatie is ook beperkt, samenhangend met een beperkt vermogen uitleg en instructies te begrijpen. Op het praktische domein lijkt betrokkene wel enig zelfstandigheid te hebben, maar ook hier is structurering en supervisie vaak nodig.”
“welke medisch-psychiatrische behandeling is volgens u noodzakelijk en is daarbij medicatie noodzakelijk en zo ja, is aan te geven welke medicatie?”het volgende geantwoord:
“Het beperkte begripsvermogen, de beperkte coping en de beperkte draagkracht maken dat een traumagerichte behandeling niet haalbaar is gebleken. Gezien de beperkte mogelijkheden is een vakmethodiek meer aansluitend. Het is van belang dat wordt aangesloten bij het niveau van ontwikkeling van betrokkene. Behandeling kan gericht worden op versterken van coping, zoals het creëren van veiligheid, het verminderen van stress door steun, structuur en regelmaat te bieden. Te denken valt aan het bieden van begeleid wonen en dagbesteding.”
8 van het EVRM als niet wordt voldaan aan de strikte voorwaarden voor toepassing van artikel 64 van de Vw 2000.
Bij die toets dient de diagnose, zoals hiervoor beschreven, en de bijstand die eiser volgens hem in Nederland krijgt, te worden betrokken. In het verweerschrift van 7 augustus 2023 is weliswaar al gekeken naar artikel 8 van het EVRM, maar de rechtbank acht het in de gegeven situatie van belang dat een besluit wordt genomen, nadat hierover een hoorzitting heeft plaatsgevonden.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
€ 1.674,-.