ECLI:NL:RBDHA:2023:13993

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
NL23.20169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met interstatelijk vertrouwensbeginsel naar Frankrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T. der Bedrosian, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk als verantwoordelijk land was vastgesteld op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat zij bij terugkeer naar Frankrijk zou worden blootgesteld aan een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is in haar geval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Franse autoriteiten het verzoek om internationale bescherming van eiseres in behandeling zullen nemen en dat de asielprocedure in Frankrijk voldoet aan de relevante richtlijnen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.20169
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 10 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.20170, op 1 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door een waarnemer van haar gemachtigde, mr. A.D. Kupelian. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening1 is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland vastgesteld dat Frankrijk het verantwoordelijke land is en bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
2. Eiseres voert aan dat zij bij terugkeer naar Frankrijk zal worden onderworpen aan een schending van artikel 3 EVRM. Uit nieuwsberichten uit 2021 en 20222 volgt dat er niet
1. Verordening (EU) nr. 604/2013.
2 “ Hoe onze buurlanden omgaan met de opvang van asielzoekers (nos.nl)”, d.d. 30 oktober 2021, “Engeland wil dat Frankrijk vluchtelingen veel beter tegenhoudt: 'Weren van asielzoekers is politiek
of nauwelijks asielopvang is voor alle vluchtelingen. Het doel van eiseres was ook altijd al om naar Nederland te reizen, gelet op verblijf van familie in Nederland en een meer tolerante en veilige omgeving.
3. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk. Dit volgt ook uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 16 juni 2021 en van 9 maart 2022. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat in haar geval niet kan. Eiseres heeft verwezen naar nieuwsberichten over de opvangsituatie van asielzoekers in Frankrijk. De bronnen waar eiseres naar verwijst schetsen geen wezenlijk ander beeld van de situatie in Frankrijk dan de informatie die de Afdeling eerder in haar uitspraken heeft betrokken. Deze bronnen bieden dan ook onvoldoende bewijs om aannemelijk te maken dat ten opzichte van Frankrijk niet meer uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Bovendien hebben de Franse autoriteiten middels het claimakkoord gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiseres in behandeling te zullen nemen. De Opvangrichtlijn, de Kwalificatierichtlijn en de Procedurerichtlijn gelden ook ten aanzien van de asielprocedure in Frankrijk. Het is aan eiseres om zich bij voorkomende problemen te beklagen bij de (hogere) autoriteiten in Frankrijk, dan wel de daartoe geëigende instanties.
4. Verder heeft verweerder in de omstandigheden van eiseres geen aanleiding hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen. Dat eiseres de intentie had om naar Nederland te reizen omdat familie van haar in Nederland woont, is niet een zodanig bijzondere omstandigheid dat verweerder een uitzondering had moeten maken en het asielverzoek van eiseres in behandeling had moeten nemen. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
populair'(eenvandaag.avrotros.nl)”, d.d. 7 september 2021 en “Heel gewoon in Frankrijk: Asielzoekers op straat (Wyniasweek.nl)”, d.d. 3 september 2022.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.