ECLI:NL:RBDHA:2023:13832
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 11 september 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had haar aanvraag op 21 december 2022 ingediend, en verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor hij uiterlijk op 19 juni 2023 een besluit had moeten nemen. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft eiseres verweerder op 22 juni 2023 in gebreke gesteld en op 27 juli 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 moet door verweerder worden vergoed. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen van de Awb en eerdere uitspraken ter onderbouwing van haar beslissing.