In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die hem is opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 5 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. G.J. Westendorp.
De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. Eiser betoogt dat het regime in het detentiecentrum in Rotterdam te streng is en in strijd met de Terugkeerrichtlijn, maar de rechtbank oordeelt dat deze klacht niet ter toetsing ligt in deze procedure. Eiser heeft ook aangevoerd dat de staatssecretaris met een lichter middel had moeten volstaan, gezien zijn medische en psychische problemen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris rekening heeft gehouden met deze problemen, maar dat deze niet leiden tot detentieongeschiktheid. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is de proceskosten van eiser te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.