ECLI:NL:RBDHA:2023:13692
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bulgaarse statushouder en concurrentiepositie Oekraïense statushouders in het licht van intrekking beschermingsstatus
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023, met zaaknummers NL23.21469 en NL23.21470, wordt het beroep van eiser, een Bulgaarse statushouder, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft op 5 mei 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 juli 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser al internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, stellende dat hij slecht behandeld is in Bulgarije en dat zijn beschermingsstatus daar kan worden ingetrokken.
De rechtbank heeft de zaak op 17 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser, geboren in 1998 en van Syrische nationaliteit, heeft verklaard dat hij in Bulgarije onder onmenselijke omstandigheden heeft geleefd, wat zijn terugkeer naar dat land problematisch maakt. De staatssecretaris heeft echter betoogd dat eiser onvoldoende inspanningen heeft geleverd om zijn rechten in Bulgarije te effectueren en dat de Bulgaarse autoriteiten hem bescherming bieden.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die erop wijzen dat eiser bij terugkeer naar Bulgarije in strijd met artikel 3 van het EVRM in een onmenselijke situatie terechtkomt. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn verblijfsvergunning in Bulgarije zal worden ingetrokken en dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims over de slechte behandeling in Bulgarije te onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder dat eiser recht heeft op proceskostenvergoeding.