ECLI:NL:RBDHA:2023:13429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 9 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 16 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres eindigde oorspronkelijk op 16 april 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 16 januari 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van 21 juli 2023 prematuur, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.