Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
hebben wij de afspraak gemaakt dat jullie mogen inkopen voor de oude prijs (28,95)
hierover.
:
:
Bestel er maar 2500 bij voor de huidige prijs”, zie hiervoor) niet meer van Grandslam afgenomen. [bedrijf 4] heeft als laatste 350 stuks Basic-dartbordverlichting aan Grandslam geleverd. [gedaagden] heeft Grandslam daarvoor de volgende factuur doen toekomen, die Grandslam niet heeft betaald:
. Dit via mail en telefonisch.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(dus de verlichting zonder bekleding van 70 en 80 cm doorsnede
). Deze verlichtingen zouden voortaan door [bedrijf 4] worden geproduceerd voor Grandslam en door Grandslam worden gedistribueerd onder het merk en de naam Grandslam/GS. Die afspraak wordt als zodanig ook bevestigd in de onder rov. 2.10-2.12 opgenomen e-mails van [gedaagden] aan mogelijke afnemers, die door [gedaagden] werden doorverwezen naar [bedrijf 1] /Grandslam:
Per 1 oktober heeft [bedrijf 1] onze Basic verlichting overgenomen.
De Basic is te koop bij [bedrijf 1] .
hierover”
(zie r.o. 2.13
). De rechtbank volgt haar daarin niet. In het bericht deelt [gedaagde 1] aan [naam] mee dat [bedrijf 4] ‘alle [gedaagden] producten’, waaronder kennelijk ook de Basic-verlichtingen, bij ‘de winkels in Nederland’ gaat aanbieden. In zoverre bevestigt de e-mail in elk geval de voordien geldende afspraak dat [bedrijf 4] de Basic-verlichting exclusief aan Grandslam zou leveren. De door [gedaagde 1] in de e-mail aangekondigde verandering (“
dat ik actie moet gaan ondernemen”, “
de acties die gaan komen” en “
[bedrijf 4] gaat alle [gedaagden] producten aanbieden bij de winkels in Nederland”) zou immers enkel zin hebben als de afspraak voor die tijd anders was. Dat [gedaagde 1] hiermee wilde tornen aan de tussen [bedrijf 4] en Grandslam bestaande afspraak over het exclusieve distributierecht van Grandslam van de Basic-verlichtingen, is daarmee wel duidelijk. Maar over (voorwaarden voor) het gebruik van het merk door [bedrijf 2] zegt het bericht niets, behalve dat de “
winkeliers worden verplicht om[voor die [gedaagden] producten]
de merknaam [gedaagden] te gebruiken” en dat “
Grandslam producten gewoon nog geleverd blijven worden aan jullie uiteraard”. Als het uitblijven van een reactie al een ten opzichte van de eerdere afspraak gewijzigde toestemming voor het gebruik van het merk mee zou kunnen brengen, kan met deze e-mail van instemming van Grandslam met het gebruik van het merk door [bedrijf 2] , zonder dat daar een vergoeding tegenover staat, daarom geen sprake zijn.
(zie r.o. 2.13
)is [bedrijf 4] de Basic-verlichtingen kennelijk ook weer aan andere winkels (en tussenhandelaren) in Nederland gaan leveren, wat ook indruist tegen het in 2018 aan [bedrijf 1] /Grandslam verleende exclusieve distributierecht. Voor zover [gedaagden] heeft betoogd dat het uitblijven van een reactie van de kant van Grandslam op voornoemde e-mail van [gedaagde 1] van 24 augustus 2020 ertoe leidt dat Grandslam het eerder aan haar verleende exclusieve distributierecht voor de Basic-verlichtingen heeft prijs gegeven, oordeelt de rechtbank als volgt.
voortaan”) voortdurend exclusief recht op de door [bedrijf 4] geproduceerde Basic-verlichtingen verstrekt. Een dergelijke overeenkomst is op grond van vaste rechtspraak in beginsel opzegbaar, waarbij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat een opzegtermijn in acht moet worden genomen [6] . Aard noch inhoud van de afspraak tussen partijen uit 2018 verzetten zich tegen opzegging, terwijl [bedrijf 4] kennelijk een voor haar zwaarwegend belang had om te stoppen met het exclusief aan Grandslam verstrekken van de Basic-verlichtingen. Dat neemt niet weg dat, omdat de afspraak al twee jaar bestond en om Grandslam de tijd te gunnen zich aan het vervallen van de exclusiviteit aan te passen, een redelijke opzegtermijn op zijn plaats was geweest. Gesteld noch gebleken is dat [bedrijf 4] een dergelijke termijn heeft gehanteerd. Door de Basic-verlichtingen na de e-mail van 24 augustus 2020 toch aan andere winkels/tussenhandelaren in Nederland te leveren, heeft [bedrijf 4] daarom – in strijd met hetgeen tussen partijen nog had te gelden – de aan Grandslam verleende exclusiviteit voor die verlichtingen doorbroken. Ook in zoverre is [gedaagden] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst uit 2018.
Basicen 1.000
Basic XL,zie 2.16), en dat Grandslam uiteindelijk voor 5.000 producten aan schuimrubber heeft geleverd aan [bedrijf 4] , zodat zij van [bedrijf 4] 5.000 Basic-verlichtingen geleverd had moeten krijgen. Daarvan zou zij 680
Basicen 150
Basic XLverlichtingen niet van [bedrijf 4] hebben ontvangen. [gedaagden] heeft deze stellingen van Grandslam niet inhoudelijk bestreden. Bovendien volgt uit de mailwisseling van begin mei 2021 dat [bedrijf 4] voor het schuimrubber dat zij had ontvangen te weinig Basic-verlichtingen aan Grandslam heeft geleverd (zie onder 2.17), waarop [bedrijf 4] nog 350 verlichtingen heeft geleverd ‘zodat Grandslam nog even vooruit kon’ (zie onder 2.20). De rechtbank gaat dan ook aan het verder niet onderbouwde standpunt van [gedaagden] ‘dat de door Grandslam gestelde feiten geen verplichtingen over en weer opleveren’ (randnummer 30 conclusie van antwoord), voorbij. Daarmee staat vast dat [gedaagden] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar leveringsverplichtingen jegens Grandslam voor 680
Basicen 150
Basic XLverlichtingen.
5.De beslissing
24 augustus 2020 tot 1 januari 2022 aan (andere) Nederlandse zakelijke afnemers heeft geleverd, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen en orderbevestigingen en communicatie;
1 januari 2022 onder het merk heeft verkocht, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen en orderbevestigingen en communicatie;
€ 248,- aan nakosten in geval van betekening, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;