ECLI:NL:RBDHA:2023:12909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op medische gronden voor Iraanse eiser
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Iraanse eiser tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 8 november 2021 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op medische gronden, welke op 21 januari 2022 werd afgewezen. Dit besluit omvatte ook een terugkeerbesluit naar Iran. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 19 september 2022 ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde.
De rechtbank behandelde de zaak op zitting op 20 april 2023 en hervatte het onderzoek op 29 juni 2023. Eiser betwistte dat de benodigde medische zorg in Iran toegankelijk was en voerde aan dat verweerder geen toezegging had gedaan voor zijn fysieke overdracht aan de zorginstellingen in Iran. De rechtbank vroeg verweerder om verduidelijking over de mogelijkheden voor contact met de zorginstellingen in Iran.
De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende had aangetoond dat de feitelijke overdracht van eiser naar Iran kon plaatsvinden, en dat de zorg in Iran beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser geen doel troffen en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank wees erop dat de vergewisplicht van verweerder niet vereiste dat de overdracht al volledig geregeld moest zijn op het moment van de beslissing. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier M.M. van Luijk-Salomons.