Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 13 mei 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter op 21 juli 2023 de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. De rechtbank heeft eiseres op 24 juli 2023 verzocht om te bevestigen of deze inwilligende beslissing aanleiding geeft om het beroep in te trekken, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert hieruit dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris inwilligend heeft beslist op de asielaanvraag, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen procesbelang meer heeft. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde oorspronkelijk op 13 november 2023, maar door de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de termijn pas op 13 augustus 2023 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging rechtsgeldig is, wat betekent dat de ingebrekestelling van eiseres te vroeg is ingediend. Daarom is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.