ECLI:NL:RBDHA:2023:12745
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van bezoldiging wegens langdurig ziekteverzuim en de toepassing van het buitensporigheidsvereiste
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om de verlaging van de bezoldiging van eiser, die langdurig ziek is. Eiser, werkzaam als paskamermedewerker Podologie bij het Militair Revalidatie Centrum, is sinds 8 november 2019 volledig uitgevallen door lichamelijke en psychische klachten. De staatssecretaris van Defensie heeft in een besluit van 20 oktober 2020 de bezoldiging van eiser met 30% verlaagd, omdat zijn ziekteverzuim langer dan 12 maanden duurt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard in een besluit van 9 januari 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 4 juli 2023 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en enkele andere vertegenwoordigers. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de adviezen van de afdeling Bijzondere Medische Beoordelingen en de werkplekaanpassingen die al jaren nodig waren maar niet zijn doorgevoerd. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn klachten in overwegende mate door de werkomstandigheden zijn veroorzaakt, en dat de staatssecretaris niet in gebreke is gebleven in het re-integratietraject.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van de staatssecretaris op goede gronden berust en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 augustus 2023 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.