ECLI:NL:RBDHA:2023:12659
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij niet tijdig genomen besluit op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenveroordeling van een eiser die een asielaanvraag had ingediend. De eiser had op 21 september 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was op 24 juni 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Eiser ging in beroep, en de rechtbank oordeelde op 21 december 2021 dat het beroep gegrond was, wat leidde tot de verplichting voor de verweerder om een nieuw besluit te nemen. Eiser stelde de verweerder op 23 juni 2022 in gebreke omdat er nog geen besluit was genomen. De rechtbank oordeelde op 28 oktober 2022 dat het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd moest worden en legde een dwangsom op aan de verweerder. Uiteindelijk werd op 30 januari 2023 alsnog een besluit genomen, waarna eiser zijn beroep introk en een verzoek deed om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het verzoek behandeld op 25 juli 2023 en oordeelde dat de eiser recht had op proceskostenvergoeding, omdat er procesbelang was geweest tijdens de periode dat het beroep liep. De rechtbank veroordeelde de verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan de eiser.