ECLI:NL:RBDHA:2023:12530

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.14577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en terugkeerbesluit wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser op 15 maart 2023 met onbekende bestemming was vertrokken uit de opvang, zonder de beslissing op zijn aanvraag af te wachten. Eiser had geen contact meer met zijn gemachtigde, mr. B. de Haan, en had ook geen geldige reden voor zijn vertrek zonder toestemming.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiser nog procesbelang had bij zijn beroep. Volgens vaste rechtspraak moet worden aangenomen dat een vreemdeling die zonder kennisgeving vertrekt, geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De gemachtigde van eiser bevestigde dat hij al langere tijd geen contact had met eiser, wat de rechtbank deed concluderen dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag.

De rechtbank oordeelde ook dat eiser geen belang had bij de beoordeling van het terugkeerbesluit en het inreisverbod, omdat hij zijn gemachtigde niet op de hoogte had gehouden van zijn verblijfplaats. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wees een proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14577

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B. de Haan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. Tevens heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat eiser en hij niet ter zitting zullen verschijnen en heeft de rechtbank verzocht om het beroep op basis van de stukken af te doen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Tevens heeft verweerder toestemming gegeven om het beroep zonder zitting af te doen.
De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw [1] . Daaruit volgt dat een asielaanvraag buiten behandeling kan worden gesteld indien de vreemdeling is verdwenen of zonder toestemming van de Minister is vertrokken en hierover toerekenbaar niet binnen een termijn van twee weken contact heeft opgenomen met de bevoegde autoriteiten. Volgens verweerder is uit informatie van het COa [2] gebleken dat eiser op 15 maart 2023 met onbekende bestemming is vertrokken, zonder de beslissing op zijn aanvraag af te wachten. Niet is gebleken dat eiser een geldige reden heeft voor het zonder toestemming (tijdelijk) vertrekken, aldus verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij het beroep.
3.1.
Volgens vaste rechtspraak [3] dient er, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, in beginsel van uit te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
3.2.
Eiser is op 15 maart 2023 met onbekende bestemming vertrokken uit de opvang. Op 31 mei 2023 heeft de griffier telefonisch contact gehad met de gemachtigde van eiser en hem gevraagd of hij nog contact heeft met eiser. De gemachtigde van eiser heeft daarop aangegeven dat hij al langere tijd geen contact heeft met eiser en dat het hem ook niet is gelukt om de uitnodiging voor de behandeling van het beroep ter zitting aan eiser kenbaar te maken. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming in Nederland en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep betreffende de afwijzing van zijn asielaanvraag.
3.3.
Voorts is de rechtbank onder verwijzing naar vaste rechtspraak [4] van oordeel dat eiser ook geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het terugkeerbesluit en het inreisverbod, nu eiser zijn gemachtigde niet gedurende de gehele procedure op de hoogte heeft gehouden van zijn verblijfplaats en niet met hem in contact is gebleven over de voortgang van de procedure en de keuzes die in dat kader moeten worden gemaakt totdat de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
Conclusie
4. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.Centraal Orgaan opvang asielzoekers
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).
4.Zie de uitspaken van de ABRvS van 16 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2090) en 23 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:584)