Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[naam], opposant
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 26 april 2023. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De opposant verzocht om op een zitting te worden gehoord, wat op 10 augustus 2023 plaatsvond. De opposant was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door mr. C.W.M. van Breda.
De rechtbank heeft in het verzet enkel beoordeeld of er redelijke twijfel bestond over het oordeel in de eerdere uitspraak. De opposant stelde dat de uitkomst van het beroep niet zonder twijfel vaststond, verwijzend naar verschillen in rechtspraak over de toepassing van WBV 2022/22. Hij voerde aan dat de staatssecretaris de beslissing om de beslistermijn te verlengen niet voldoende had gemotiveerd, in strijd met artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank concludeerde echter dat de opposant geen nieuwe argumenten had aangedragen die twijfel over de uitkomst van het beroep konden rechtvaardigen.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt en geanonimiseerd, en de relevante wetgeving en besluiten zijn in de uitspraak opgenomen.