ECLI:NL:RBDHA:2023:12441
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen eerdere uitspraak inzake beslistermijn voor aanvraag in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan over het verzet van K. Al tegen een eerdere uitspraak van 29 juni 2023, waarin haar beroep kennelijk gegrond was verklaard. De rechtbank had verweerder opgedragen om binnen twintig weken een besluit te nemen op de aanvraag van opposante, met een dwangsom van €100 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van €7.500. Opposante heeft verzet aangetekend omdat zij het niet eens was met de opgelegde beslistermijn en meende dat er eerst onderzoek naar de stand van zaken had moeten plaatsvinden.
De rechtbank oordeelt dat in verzet alleen kan worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht zonder zitting uitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen twijfel bestaat over het eindoordeel en dat de beslissing om een beslistermijn op te leggen terecht is genomen. De rechtbank volgt de opposante niet in haar standpunt dat er eerst onderzoek had moeten plaatsvinden, aangezien verweerder de aanvraag weliswaar had bevestigd, maar nog niet had beoordeeld. De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is om duidelijkheid te geven over de termijn voor het nemen van een besluit.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.