ECLI:NL:RBDHA:2023:12222

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.5732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een echtpaar dat asiel heeft aangevraagd, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de opvolgende asielaanvraag van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij sinds de vorige afwijzing geen nieuwe elementen of bevindingen hebben gepresenteerd die de kans op internationale bescherming aanzienlijk vergroten. De staatssecretaris had eerder de overdrachtstermijn verlengd, omdat eisers met onbekende bestemming waren vertrokken. De rechtbank oordeelde dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij ten onrechte met onbekende bestemming zijn gemeld en dat de geplande overdracht aan Spanje niet kon plaatsvinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet zijn verschenen op een belangrijk vertrekgesprek en dat zij zonder geldige reden het asielzoekerscentrum hebben verlaten. Dit gedrag werd door de rechtbank gezien als een poging om de overdracht te frustreren.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de staatssecretaris zich voldoende gemotiveerd heeft opgesteld en dat er geen nieuwe elementen zijn die de beoordeling van de asielaanvraag van eisers zouden kunnen beïnvloeden. De rechtbank heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van eisers ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en eisers hebben de mogelijkheid om binnen een week na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5732

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres], eisers

V-nummers: [v-nummer 1] en [v-nummer 2]
(gemachtigde: mr. S.B. Kleerekooper),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Beket).

Procesverloop

Bij besluit van 23 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende aanvraag van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL23.5733).
Verweerder heeft bij brief van 14 maart 2023 aanvullende stukken overgelegd. De gemachtigde van eisers heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de voorlopige voorziening NL23.5733, op
16 maart 2023 op zitting behandeld
.Eisers zijn niet verschenen. Hun gemachtigde en de gemachtigde van verweerder zijn wel verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers hebben eerder asielaanvragen ingediend die bij besluiten van 27 oktober 2022 niet in behandeling zijn genomen, omdat Spanje op grond van de Dublinverordening [1] verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] Nederland heeft daarom bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard. De beroepen gericht tegen deze besluiten zijn ongegrond verklaard. [3] Deze uitspraak is bevestigd door de Afdeling. [4] De geplande overdracht van eisers aan Spanje op 7 december 2022 is vervolgens niet doorgegaan, omdat zij volgens verweerder met onbekende bestemming zijn vertrokken.
Waarom heeft verweerder de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard?
1.1.
Op 9 februari 2023 hebben eisers een opvolgende asielaanvraag in Nederland ingediend. Bij het bestreden besluit heeft verweerder deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eisers sinds de vorige afwijzing geen nieuwe elementen of bevindingen naar voren hebben gebracht die de kans op internationale bescherming aanzienlijk groter maken. [5] De reden daarvoor is dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij ten onrechte op 5 december 2022 met onbekende bestemming (hierna: mob) zijn gemeld en de geplande overdracht op 7 december 2022 aan Spanje geen doorgang kon vinden. Verweerder heeft op grond hiervan de overdrachtstermijn verlengd tot maximaal 18 maanden en deze termijn loopt nog.
Wat vinden eisers?
2. Eisers betwisten dat zij met onbekende bestemming zijn vertrokken. Zij voeren aan dat hen niet kan worden verweten dat zij zich niet hebben gemeld op het moment dat zij zich niet op grond van hun meldplicht moesten melden. De uiterste overdrachtsdatum was
9 december 2022. De geplande overdracht op 7 december 2022 is niet kenbaar gemaakt aan eisers en hun gemachtigde. Op 7 december 2022 waren eisers op het AZC en is aan hen de toegang geweigerd. Eisers stellen dat zij op 5 december 2022 geoorloofd afwezig waren, omdat zij enkel op 8 december 2022 hun wekelijkse meldplicht hadden en op andere momenten geoorloofd afwezig waren. Eiser heeft de afspraak van 5 december 2022 afgezegd. Verder heeft verweerder de overdrachtstermijn dan ook ten onrechte verlengd, zodat de opvolgende aanvraag in behandeling had moeten worden genomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Hebben eisers belang bij de beoordeling van hun beroep?
3. Verweerder heeft de rechtbank op 14 maart 2023 meegedeeld dat eisers op 7 maart 2023 opnieuw met onbekende bestemming zijn vertrokken. Op grond hiervan heeft verweerder de rechtbank verzocht om te beoordelen of eisers nog procesbelang hebben in de onderhavige procedure.
3.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [6] blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, in beginsel ervanuit moet worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op het verzoek. Dit impliceert in ieder geval dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en contact heeft met de vreemdeling over de verdere voortgang van de procedure.
3.2.
De gemachtigde van eisers heeft de rechtbank op 14 maart 2023 laten weten dat hij regelmatig contact heeft met eisers. Op zitting heeft hij gesteld dat hij op de hoogte is van de verblijfplaats van eisers. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eisers (nog) procesbelang hebben bij de onderhavige procedure en zal zij overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Inhoudelijk
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat geen sprake is van nieuwe elementen of bevindingen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag van eisers.
4.1.
Verweerder heeft daarbij het volgende kunnen betrekken. Artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening bepaalt dat, indien de overdracht niet plaatsvindt binnen de gestelde termijn van zes maanden, de verplichting voor de verantwoordelijke lidstaat om de betrokkene over te nemen of terug te nemen, komt te vervallen, en de verantwoordelijkheid overgaat op de verzoekende lidstaat. Indien de overdracht wegens gevangenzetting van de betrokkene niet kon worden uitgevoerd, kan deze termijn tot maximaal één jaar worden verlengd of tot maximaal 18 maanden indien de betrokkene onderduikt.
4.2.
In het arrest Jawo [7] van het Hof van 19 maart 2019, is overwogen dat iemand onderduikt als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening wanneer deze persoon doelbewust ervoor zorgt dat hij buiten het bereik blijft van de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de overdracht, teneinde deze overdracht te voorkomen. Dat is het geval wanneer die overdracht niet kan worden uitgevoerd, omdat de verzoeker de hem toegekende woonplaats heeft verlaten zonder de bevoegde nationale autoriteiten van zijn afwezigheid op de hoogte te brengen, op voorwaarde dat hij werd geïnformeerd over zijn verplichtingen. De betrokken verzoeker behoudt de mogelijkheid om aan te tonen dat er geldige redenen waren om de autoriteiten niet in te lichten over zijn afwezigheid en dat hij niet de bedoeling had om zich te onttrekken aan die autoriteiten.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht de overdrachtstermijn verlengd, omdat eisers mob zijn gegaan. Niet in geschil is dat eisers niet zijn verschenen op het vertrekgesprek op 5 december 2022. In de brief waarin eisers zijn uitgenodigd voor dit gesprek, staat dat de overdracht aan Spanje tijdens dit gesprek met eisers wordt besproken en dat zij verplicht zijn om op dit gesprek te verschijnen en hun medewerking te verlenen aan de overdracht. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eisers, gelet op de e-mail van 5 december 2022, geen verschoonbare reden hadden om niet te verschijnen op het vertrekgesprek. In deze e-mail heeft eiser immers aangegeven dat eisers niet zullen verschijnen op het vertrekgesprek uit angst om te worden aangehouden in verband met de overdracht aan Spanje. Eisers willen niet dat de overdracht zal plaatsvinden, omdat zij een ivf-behandeling zijn gestart en deze niet willen onderbreken. Eiseres heeft daarbij volgens eiser psychische klachten. Daarbij is bij een controle in het azc gebleken dat de kamer van eisers leeg was en dat zij de sleutel van hun kamer hebben achtergelaten. Hieruit heeft verweerder mogen afleiden dat eisers zonder nadere berichtgeving met onbekende bestemming zijn vertrokken. Dat eisers vanwege de geplande overdracht hun spullen aan het inpakken waren, verklaart nog niet waarom de kamer geheel leeg met achterlating van de sleutel is verlaten door eisers. Ook de stelling dat verweerder de geplande overdracht niet aan de gemachtigde van eisers zou hebben bekend gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel. Eisers hebben zich zonder geldige reden afgemeld voor een gesprek waar zij geacht werden te verschijnen, met de mededeling dat zij niet wilden meewerken en zij hebben zonder verweerder te informeren over hun afwezigheid het AZC verlaten. Deze gedragingen kunnen niet anders worden gezien dan het doelbewust frustreren van de overdracht aan Spanje. [8]
4.4.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de uiterste overdrachtstermijn conform artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening mogen verlengen en mocht verweerder nog uitgaan van de verantwoordelijkheid van Spanje voor het asielverzoek van eisers en was er geen sprake van nieuwe elementen of bevindingen te aanzien van de opvolgende asielaanvraag van eisers.
5. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.R. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.
2.Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingwet 2000 (Vw).
3.Bij uitspraak van 1 december 2022 van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, NL22.22042 en NL22.22044.
4.Uitspraak van 4 januari 2023 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), zaaknummers 202207016/1/V3 en 202207016/2/V3.
5.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
6.Uitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2915 en van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.
7.Arrest Jawo van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218.
8.Zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening.