ECLI:NL:RBDHA:2023:12219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/23/88
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en bepaling ingangsdatum

Op 16 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoekster, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster voldoet aan de eisen voor toelating, waaronder de voorwaarde dat zij te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden. De rechtbank heeft het verzoek om toelating tot de WSNP toegewezen en ook het verzoek om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een eerdere datum gedeeltelijk toegewezen.

De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 16 februari 2023, zes maanden voor de datum van het vonnis. Dit besluit is genomen na beoordeling van de financiële situatie van de verzoekster en de aflossingen die zij heeft gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. De rechtbank heeft opgemerkt dat de verzoekster een bedrag van € 10.060,61 heeft gespaard, maar dat niet alle inkomsten zijn afgedragen aan de boedel, wat van invloed is op de ingangsdatum van de WSNP.

De rechtbank benoemde mr. drs. J.C.A.T. Frima tot rechter-commissaris en A. Noordzij als bewindvoerder. De bewindvoerder is belast met het toezicht op de verzoekster gedurende de WSNP-periode, die in principe 18 maanden duurt. De rechtbank heeft ook bepaald dat alle gelegde beslagen komen te vervallen door deze uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken en is in overeenstemming met de geldende wetgeving en richtlijnen voor schuldsanering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/23/88 R
vonnis van 16 augustus 2023
op het verzoek van:
[verzoekster] (hierna: [verzoekster] ),
wonende te [adres],
[postcode en woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft zij een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Ook heeft zij verzocht de ingangsdatum van de WSNP op een eerdere datum te bepalen. Dat verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
De rechtbank heeft op 24 juli 2023, 11 augustus 2023 en 14 augustus 2023 aanvullende stukken van de hierna genoemde schuldhulpverlener ontvangen en op 7 augustus 2023 aanvullende stukken van de hierna genoemde budgetbeheerder.
1.3.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 15 augustus 2023. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan [verzoekster] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- [verzoekster] ,
- de heer [A], schuldhulpverlener van Cisci en Bergman Schuldhulp,
- de heer [B], budgetbeheerder bij Verbeek Budget Advies.

2.De beoordeling van het verzoek

Het WSNP-verzoek
2.1.
[verzoekster] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtsverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste 13 maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt uiteraard uitsluitend gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat gedurende die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan [verzoekster] .
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. Als [verzoekster] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die 18 maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoekster] kunnen verhalen.
De ingangsdatum
2.6.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.7.
[verzoekster] verzoekt de looptijd van de WSNP te verkorten met acht maanden. Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, begrijpt de rechtbank dit als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op de datum acht maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. [verzoekster] heeft de afgelopen periode uit haar inkomsten een bedrag van € 10.060,61 gespaard.
2.8.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van dit verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP. [1]
2.9.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de nettoinkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel moet worden afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de nettoinkomsten en het Vtlb. In de situatie van [verzoekster] is dat niet het geval, omdat een deel van de inkomsten van [verzoekster] aan een beslaglegger is toegekomen. Daardoor is een deel van de inkomsten ten goede gekomen aan de beslag leggende schuldeiser. In de WSNP daarentegen geldt dat op het vermogen van de schuldenaar een algemeen beslag komt te rusten ten behoeve van
alleschuldeisers en dat afdrachten volgens de daarvoor geldende wettelijke regels onder alle schuldeisers worden verdeeld.
2.10.
Het vorenstaande betekent de rechtbank bij het bepalen van een eerdere ingangsdatum niet zal uitgaan van de verzochte acht maanden.
2.11.
De rechtbank neemt verder het volgende in aanmerking. De mogelijkheid om een eerdere ingangsdatum te bepalen is een voortvloeisel van een tijdens de parlementaire behandeling ingediend – en aangenomen – amendement. In de toelichting daarop wordt onder meer het volgende vermeld:
“(…) Op dit moment is het zo geregeld dat de aflosperiode in de Wsnp pas (ingaat; rb.) vanaf het moment dat de rechter uitspraak doet. Dit terwijl mensen met problematische schulden dan soms al vele maanden tot zelfs ruim een jaar aan het aflossen zijn. Deze extra aflossingen hebben geen effect op het bedrag of de duur van de schuldsaneringsregeling die de rechter uitspreekt. De indiener is van mening dat dit ongewenst is en om die reden regelt dit amendement dat de termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening.” [2]
2.12.
De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever bij een volledig schuldsaneringstraject (dus het minnelijk traject én het wettelijke traject) een aflosperiode van 18 maanden tot uitgangspunt neemt.
2.13.
De rechtbank stelt vast dat het door [verzoekster] in het minnelijk traject gespaarde bedrag (€ 10.060,61) overeenkomt met een bedrag dat in vijf – aan de zitting voorgaande – maanden had kunnen worden afgelost (inkomsten minus Vtlb in februari tot en met juni 2023 = € 9.104,27). Het bedrag dat in de maand januari 2023 had moeten worden afgelost (€ 1.411,13), kan niet worden voldaan met het restant van het bij elkaar gebrachte bedrag (€ 10.060,61 minus € 9.104,27). De rechtbank gaat er van uit dat [verzoekster] in de maand juli, uitgaande van (ongeveer) eenzelfde nettosalaris als in de maand juni, (ongeveer) eenzelfde bedrag als de maand juni heeft gereserveerd. De rechtbank zal daarom de ingangsdatum bepalen op de datum die zes maanden vóór dit vonnis is gelegen, dus op 16 februari 2023.
2.14.
De rechtbank merkt tenslotte in dit verband nog wel op dat indien het bedrag van € 10.060,61 (vermeerderd met het in juli 2023 gespaarde bedrag) niet op korte termijn op de boedelrekening wordt gestort, er een boedelachterstand ontstaat en dit tot gevolg kan hebben dat de WSNP-regeling wordt verlengd of zelfs voortijdig – zonder schone lei – kan worden beëindigd. Dit kan ook het geval zijn indien komt vast te staan dat vanaf de ingangsdatum andere WSNP-verplichtingen niet (correct) zijn nagekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt
met ingang van 16 februari 2023de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum]-1980 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode en woonplaats];
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. drs. J.C.A.T. Frima en tot bewindvoerder: A. Noordzij (Adam & Noordzij Bewindvoering),
postbus 7441,
3284 ZG Zuid-Beijerland;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende 13 maanden, dan wel de duur van de schuldsaneringsregeling, de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.

Voetnoten

1.Zie ook: Bijlage III bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken: Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling, onder 5.3.6.
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 35 915, nr. 29 & overzicht van de stemmingen in de Tweede Kamer (brief d.d. 24 januari 2023 aan de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid).