Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
zware gronden)
lichte gronden)
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een procedure over de bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, was op 28 januari 2023 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring was op 19 juli 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft tegen dit verlengingsbesluit beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 11 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser via telehoren is gehoord en bijgestaan door een tolk in het Arabisch.
De rechtbank heeft overwogen dat de verweerder terecht heeft gesteld dat eiser niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit, wat grond 3d en 3i van de Vreemdelingenwet rechtvaardigt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting bestaat, ondanks dat de Marokkaanse autoriteiten nog geen reactie hebben gegeven op het verzoek om een vervangend reisdocument. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gronden voor de verlenging van de maatregel van bewaring zijn voldaan en dat er geen lichter middel beschikbaar is. Het beroep tegen het verlengingsbesluit is ongegrond verklaard, evenals het beroep gericht tegen het voortduren van de bewaring. Eiser's verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat de verweerder voldoende voortvarend handelt in de uitzetting van eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat het verlengingsbesluit niet rechtmatig is, en heeft de beroepen ongegrond verklaard.