ECLI:NL:RBDHA:2023:12130

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.7961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een asielaanvraag

In deze zaak heeft eiseres op 15 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 26 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde op 26 februari 2023, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 26 november 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.

De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 27 februari 2023 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.7961

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. J. Eliya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft op 15 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 26 augustus 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 26 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiseres op 26 februari 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eisers pas op 26 november 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 27 februari 2023 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvragen kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Vreemdelingenwet 2000.