ECLI:NL:RBDHA:2023:12094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22/4691
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om bevordering van een ambtenaar in het kader van functiewaardering en rechtspositie

In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar bij het ministerie van Defensie, verzocht om bevordering naar de rang van kolonel op basis van een functiewaarderingsonderzoek. Eiser was van 1 mei 2016 tot en met 31 juli 2020 gedetacheerd bij een organisatie, waar hij de functie van Regiomanager Noord-West bekleedde, gewaardeerd op het rangniveau van luitenant-kolonel. In 2021 heeft de organisatie de functie van Regiomanager Zuid herwaarderd naar kolonel, maar de functie van eiser bleef ongewijzigd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering, maar dit werd door de staatssecretaris van Defensie niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de functiebeschrijving van eiser niet was aangepast en dat er geen aanleiding was voor herwaardering. Tijdens de zitting heeft eiser betoogd dat hij ten onrechte niet met terugwerkende kracht is bevorderd, omdat de nieuwe functiebeschrijving zijn feitelijke werkzaamheden zou weerspiegelen. De rechtbank oordeelt echter dat de functiebeschrijving en waardering beleidsvrijheid aan de staatssecretaris toekennen en dat de rechterlijke toetsing terughoudend moet zijn. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor herwaardering van de functie van eiser en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4691

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. B. van der Bruggen).

Procesverloop

In het besluit van 26 maart 2021 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om te worden bevorderd overeenkomstig de uitkomst van een functiewaarderingsonderzoek, afgewezen.
In het besluit op bezwaar van 20 juli 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 maart 2022, SGR 21/5752, is het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard en is verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
In het besluit van 23 juni 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1.
In de periode van 1 mei 2016 tot en met 31 juli 2020 was eiser gedetacheerd
bij het [bedrijfsnaam] ( [bedrijfsnaam] ). Hij bekleedde in die periode de functie van Regiomanager Noord-West. Dit betrof een militaire stoel gewaardeerd op het rangniveau luitenant-kolonel.
1.2.
In 2019 en 2020 heeft een evaluatie plaatsgevonden van de inzet van militairen op functies bij het [bedrijfsnaam] . Een aantal functies is vervolgens als essentieel aangemerkt, waaronder die van Regiomanager Noord-West en Regiomanager Zuid. De wens van het [bedrijfsnaam] was om deze functies op te waarderen in rang van luitenant-kolonel naar kolonel. Gelet daarop heeft een (her)waarderingsonderzoek plaatsgevonden van de oude functies. Vervolgens zijn er nieuwe functiebeschrijvingen opgesteld met een uitbreiding en verzwaring van de taken en werkzaamheden en deze zijn ter functiewaardering aangeboden aan de afdeling Dienstencentrum Organisatie & Formatie (DC O&F).
1.3.
Op 21 mei 2020 heeft eiser een verzoek ingediend om naar aanleiding van het
genoemde functiewaarderingsonderzoek de functie van Regiomanager Noord-West (oud) te herwaarderen en eiser met terugwerkende kracht te bevorderen, indien zou blijken dat aan zijn functie een hogere rang moet worden toegekend.
1.3.
In de brief van 26 maart 2021 heeft verweerder aan eiser laten weten dat de functiebeschrijving van de functie van Regiomanager Zuid is aangepast met extra taken en verantwoordelijkheden en na herwaardering is vastgesteld op de rang van kolonel, maar dat deze aanpassing geen gevolgen heeft voor de functie van Regiomanager Noord-West (oud). Deze functie blijft gewaardeerd op de rang van luitenant-kolonel.
1.4.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het besluit op bezwaar van 20 juli 2021 heeft verweerder het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een wijziging in de rechtspositie van eiser, omdat de functiebeschrijving en functiewaardering van de functie regiomanager Noord-West (oud) niet is aangepast. Gelet hierop is volgens verweerder geen sprake van een besluit zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
1.5.
De nieuwe functiebeschrijving Regiomanager Noord-West is door DC O&F gewaardeerd op de rang kolonel en is op 1 juli 2021 in werking getreden. Per dezelfde datum is de functie Regiomanager Noord-West (oud) komen te vervallen.
1.6.
De rechtbank Den Haag heeft bij uitspraak van 8 maart 2022, SGR 21/5752, het beroep van eiser tegen het besluit op bezwaar van 20 juli 2021 gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij het bezwaar van eiser inhoudelijk moet worden beoordeeld.
1.7.
Verweerder heeft een nieuw besluit genomen en in dit bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard, omdat de functiebeschrijving van Regiomanager Noord-West (nieuw) eerst per 1 juli 2021 is aangepast. Eiser heeft de functie tot en met 31 juli 2020 vervuld en komt daarom niet in aanmerking voor een bevordering.
Wat vinden partijen in beroep?
2.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de functies van Regiomanager Zuid en Regiomanager Noord-West opnieuw zijn beschreven en zijn uitgebreid met taken en verantwoordelijkheden op verzoek van het [bedrijfsnaam] . Op basis daarvan zijn beide functies geherwaardeerd op het rangniveau kolonel. Voor de functie Regiomanager Zuid is dat per
1 januari 2021 en voor de Regiomanager Noord-West per 1 juli 2021 vastgesteld. Nu eiser tot en met 30 juli 2020 de functie bekleedde is de nieuwe functiebeschrijving niet op hem van toepassing. Eiser komt dan ook niet voor bevordering in aanmerking, ook niet met terugwerkende kracht.
2.2.
Eiser stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte niet met terugwerkende kracht is bevorderd tot kolonel naar aanleiding van de uitkomst van het functiewaarderingsonderzoek. Volgens eiser bevat de nieuwe functiebeschrijving een vaststelling van de taken en werkzaamheden die eiser feitelijk sinds de aanvang van zijn detachering heeft uitgevoerd. Het beroep van eiser ziet naast de inhoud van het bestreden besluit, ook op het proces van besluitvorming. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder de besluitvorming heeft vertraagd, waardoor eiser niet in aanmerking is gekomen voor de hogere functiewaardering. Verder is er sprake van schending van de hoorplicht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep komt bij een organiek systeem van functiebeschrijving en -waardering bij het vaststellen van de functiebeschrijving aan verweerder beleidsvrijheid toe. Anders dan bij een zogenoemde mensfunctiebeschrijving gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of feitelijk opgedragen werkzaamheden, maar om door het bestuursorgaan aan de betrokken functionaris opgedragen werkzaamheden, gegeven de inrichting van de organisatie zoals die het bestuursorgaan voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving terughoudend is [1] .
3.2.
De functiebeschrijving is het vertrekpunt voor het proces dat leidt tot functiewaardering. Een besluit over de functiewaardering is slechts mogelijk, als vaststaat van welke functiebeschrijving dient te worden uitgegaan.
3.3.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de nieuwe functiebeschrijvingen Regiomanager Noord-West en Zuid op verzoek van het [bedrijfsnaam] zijn opgesteld. Zoals ter zitting nader is toegelicht door verweerder heeft aan het begin van 2020 een evaluatie plaatsgevonden van de inzet van militairen bij het [bedrijfsnaam] . Bij de evaluatiegesprekken tussen Defensie en het [bedrijfsnaam] is besproken dat de functies van Regiomanager Noord-West en Regiomanager Zuid essentiële functies zijn. Dit betekent dat het essentieel is dat deze functies door militairen worden vervuld. Mede hierom heeft het [bedrijfsnaam] verzocht aan defensie om de functies te verzwaren naar het rangniveau van kolonel. Omdat de functiebeschrijvingen Regiomanager Noord-West en Zuid ook na een herwaarderingsonderzoek gewaardeerd bleven op de rang van luitenant-kolonel, zijn nieuwe functiebeschrijvingen opgesteld. Deze nieuwe verzwaarde functiebeschrijvingen zijn door DC O&F gewaardeerd op het rangniveau van kolonel. De functiebeschrijvingen zijn geldig per 1 januari 2021 respectievelijk 1 juli 2021. De functiebeschrijving van eiser, Regiomanager Noord-West (oud) blijft ongewijzigd en wordt niet geherwaardeerd.
3.4.
De stelling van eiser dat de nieuwe functiebeschrijving van Regiomanager Noord-West (nieuw) ook op hem van toepassing is, omdat daarin de feitelijke werkzaamheden die eiser sinds de aanvang van de detachering uitvoert zijn vastgelegd, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft in beroep en ter zitting niet nader gepreciseerd en onderbouwd welke door hem uitgevoerde werkzaamheden in de voor hem geldende functiebeschrijving ontbreken en in de nieuwe wel zijn opgenomen. Het enkele feit dat hij zijn functie op andere wijze heeft ervaren en omschreven wil hebben, betekent nog niet dat de eerdere functiebeschrijving onjuist is. De rechtbank ziet ook geen onderbouwing van eisers stellingen in het verslag van het functioneringsgesprek van 1 december 2019, nu hieruit niet kan worden opgemaakt dat eiser werkzaamheden opgedragen heeft gekregen van Defensie die buiten de functiebeschrijving vallen die op hem van toepassing was. Voor zover eiser uit eigen beweging werkzaamheden verrichtte die zijn functiebeschrijving te boven gingen, leidt dit niet tot het oordeel dat dit tot een herwaardering van die functie zou moeten leiden. Ten slotte geldt dat als eisers leidinggevende bij de [bedrijfsnaam] structureel dergelijke werkzaamheden van eiser zou vragen, het op de weg van eiser had gelegen dit aan te kaarten bij Defensie.
3.4.
Het feit dat dezelfde functie door het [bedrijfsnaam] met een hogere schaal werd gewaardeerd en dat ten tijde van zijn verzoek de identieke functie van Regiomanager Zuid (oud) werd vervuld door een collega met de rang van kolonel, maakt het voorgaande niet anders. Verweerder heeft immers aangegeven dat de kolonel die de functie van Regiomanager Zuid (oud) vervulde, dit op het niveau van luitenant-kolonel heeft gedaan. De rechtbank ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Voorts heeft verweerder er terecht op gewezen dat hij een eigenstandige verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft om de functies van (gedetacheerde) militairen te beschrijven en te waarderen. Dit betekent dat verweerder bij een detachering niet automatisch de functiewaardering van de betreffende organisatie hoeft over te nemen. Eisers beroepsgrond slaagt dan ook niet.
3.5.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat verweerder in het bestreden besluit op juiste gronden geen aanleiding heeft gezien tot herwaardering van de door eiser beklede functie van Regiomanager Noord-West (oud). Deze functie is gewaardeerd op het rangniveau van luitenant-kolonel in de tijd dat eiser de functie vervulde en dit is niet gewijzigd. Artikel 24a van het AMAR is dan ook niet van toepassing. De situatie dat ‘bij een bestaande functie sprake is van een verhoging van de rang die wordt verbonden aan de functie’ doet zich niet voor. Gelet daarop kan ook het beroep van eiser op de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 26 maart 2015 [2] niet slagen.
3.6.
Nu er geen sprake is van een herwaardering van de functie van eiser, slagen de beroepsgronden van eiser die zien op de peildatum ook niet. Verweerder heeft op zitting nader toegelicht dat de functiebeschrijving van Regiomanager Zuid (nieuw) reeds op
1 januari 2021 in werking is getreden, terwijl de functiebeschrijving van Regiomanager Noord-West (nieuw) pas op 1 juli 2021 in werking is getreden, nu de eerstgenoemde functie op dat moment vacant was en zo spoedig mogelijk vervuld diende te worden. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel van eiser niet kan slagen, omdat zelfs als de nieuwe functiebeschrijving van Regiomanager Noord-West (nieuw) ook op 1 januari 2021 in werking zou zijn getreden, eiser op dat moment de functie niet meer vervulde en de functiebeschrijving dus niet op hem van toepassing was.
3.7.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser niet heeft hoeven te bevorderen tot kolonel, omdat hem niet een functie was toegewezen waaraan de rang van kolonel is gekoppeld. Dat eiser in de vaststelling van de nieuwe functiebeschrijving met een hogere waardering een bevestiging ziet van zijn stelling dat hij meer en zwaardere werkzaamheden heeft verricht dan in zijn functiebeschrijving stond tijdens zijn detachering bij het [bedrijfsnaam] en dat hij daarvoor waardering en erkenning wil, is begrijpelijk, maar dit leidt, gelet op wat hiervoor is overwogen, niet tot een ander oordeel.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. van Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 juli 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2264
2.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:956