Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D. Matadien, heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 7 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met een tolk en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. R.P.G. van Bel.
Eiser betoogde dat hij ten onrechte was opgehouden en dat er geen grond was voor de maatregel van bewaring, omdat hij rechtmatig verblijf zou hebben. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren onderbouwd en dat de ophouding terecht was gebaseerd op artikel 50, derde lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris niet onterecht had gehandeld door eiser in bewaring te stellen, gezien het risico dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser dat de tenuitvoerlegging van de maatregel in het Detentiecentrum (DTC) niet proportioneel was en dat er lichter middelen beschikbaar waren. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 augustus 2023.