Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op de aanvragen voor verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haarzelf en haar kinderen. De aanvragen zijn ingediend op 2 december 2022, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn is echter verlengd met drie maanden, waardoor er voor 2 juni 2023 een besluit genomen had moeten worden. Eiseres heeft de staatssecretaris op 2 juni 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep op 19 juni 2023 is ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft eiseres vrijgesteld van griffierecht en heeft geoordeeld dat de staatssecretaris binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvragen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van de Algemene wet bestuursrecht is verstreken. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en eiseres geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending.