Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 25 oktober 2022, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn is echter verlengd met drie maanden, waardoor de staatssecretaris uiterlijk op 23 april 2023 een besluit had moeten nemen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 22 mei 2023 in gebreke gesteld, en het beroep is op 24 juni 2023 ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres verzoekt de rechtbank om de staatssecretaris op te dragen binnen acht weken een besluit bekend te maken en stelt dat er een dwangsom verschuldigd is vanwege het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat de staatssecretaris binnen twintig weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op 2 augustus 2023.