Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eiser 1] te [plaats 1],2. [eiser 2] te [plaats 2],3. [eiser 3] te [plaats 3] (Portugal),
1.[gedaagde 1] te [plaats 4],2. [gedaagde 2] te [plaats 4],
hierna afzonderlijk te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 4.605,00, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, zonder recht of titel hebben onttrokken aan het vermogen van erflaatster en de veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van dit bedrag aan de boedel binnen twee weken na betekening van dit vonnis, vermeerderd met wettelijke rente;
primair€ 62.900,56, te vermeerderen met een derde deel van de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verschuldigde wettelijke rente,
subsidiair€ 47.175,42, te vermeerderen met een vierde deel van de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verschuldigde wettelijke rente, en
meer subsidiaireen door de rechtbank vast te stellen bedrag;
4.De beoordeling
alle omstandighedenblijkt dat er kennelijk een nauwere band is met Nederland. Gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is. Gelet hierop zal de rechtbank de door [eisers] gevorderde verklaring voor recht dat het Nederlands erfrecht van toepassing is, afwijzen.
leaning [gedaagde 1]”, en [gedaagde 1] vervolgens in twee overboekingen dit bedrag van € 50.000 heeft overgemaakt naar haar eigen bankrekening. Erflaatster zou dit bedrag dus hebben ‘doorgeleend’ aan [gedaagde 1], zodat erflaatster een vordering heeft verkregen op [gedaagde 1] van € 50.000. De omschrijving “schenking tbv woning” bij een van deze twee overboekingen, zou onvoldoende zijn om te concluderen dat erflaatster het bedrag van € 50.000 aan [gedaagde 1] heeft geschonken. Deze omschrijving zou namelijk door [gedaagde 1] zijn opgenomen en bovendien zou er geen schenkbelasting zijn betaald.