Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 27 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 8 december 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 26 juni 2023 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoeker verlengd met negen maanden op basis van de WBV 2022/22, waardoor de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. Dit betekent dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ten onrechte is ingediend.
Aangezien er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, is er ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt. Verzoeker kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.