ECLI:NL:RBDHA:2023:11108
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 juli 2023, is het beroep van eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiser had op 5 april 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was. Dit is te wijten aan het feit dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser, ingediend op 11 augustus 2022, was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking trad. Hierdoor had verweerder tot uiterlijk 11 november 2023 de tijd om een besluit te nemen.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin is geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn geldig was. Aangezien de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend, is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.