ECLI:NL:RBDHA:2023:11099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 21 juli 2023 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 8 november 2022 haar aanvraag ingediend, waarop verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 8 mei 2023 viel. Eiseres heeft verweerder op 17 mei 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep op 7 juni 2023 is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft eiseres vrijgesteld van griffierecht en heeft geoordeeld dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. In dit geval is er sprake van een bijzonder geval, waardoor de rechtbank een langere termijn van twintig weken heeft opgelegd voor het nemen van een besluit. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt hij tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.