In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan eiser de maatregel van bewaring was opgelegd. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, stelde dat hij op onjuiste grondslag was opgehouden, aangezien hij op het moment van ophouding nog geen asielaanvraag had ingediend. De rechtbank constateerde dat verweerder erkende dat eiser op onjuiste grondslag was opgehouden, maar oordeelde dat de belangenafweging in het voordeel van verweerder uitviel. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op rechtsgeldige wijze was opgelegd en dat de termijn van inbewaringstelling niet langer was dan de wettelijk toegestane zes uur. Eiser had ook niet voldoende onderbouwd dat een lichter middel toepasbaar was. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde verweerder wel in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837.