ECLI:NL:RBDHA:2023:10903
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) en de kwalificatie van een woning in aanbouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) die aan eiseres was opgelegd. Eiseres, eigenaar van een onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was vastgesteld naar het tarief voor niet-woningen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een mondelinge uitspraak na een zitting op 15 juni 2023, waarbij eiseres aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door mr. J.I. van der Zanden.
De rechtbank oordeelde dat de aanslag OZB terecht was opgelegd naar het tarief voor niet-woningen. Eiseres stelde dat de bouw van haar woning al was aangevangen met de aanleg van infrastructuur voor een warmtepomp, en dat er daarom sprake was van een woning in aanbouw. De rechtbank oordeelde echter dat er nog geen feitelijke bouwkundige werkzaamheden waren verricht die een bouwsel konden kwalificeren. De rechtbank concludeerde dat er enkel voorbereidende werkzaamheden waren uitgevoerd en dat er nog geen sprake was van een woning in aanbouw.
De rechtbank baseerde haar oordeel op relevante wetgeving en jurisprudentie, waaronder uitspraken van de Hoge Raad. De rechtbank benadrukte dat voor de kwalificatie als woning in aanbouw feitelijke bouwkundige werkzaamheden noodzakelijk zijn. Aangezien deze niet waren uitgevoerd, werd de aanslag naar het tarief voor niet-woningen gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.