ECLI:NL:RBDHA:2023:10813
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, om vergoeding van haar proceskosten. De verzoekster had haar aanvraag op 3 mei 2022 ingediend, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet tijdig beslist. Op 18 januari 2023 heeft verzoekster verweerder in gebreke gesteld. Echter, sinds 27 september 2022 is er een besluit van kracht (WBV 2022/22) dat de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. Dit betekent dat de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van verzoekster met negen maanden is verlengd, waardoor de ingebrekestelling prematuur was.
De rechtbank heeft overwogen dat, omdat de ingebrekestelling prematuur was, verzoekster niet ontvankelijk was in haar beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft daarom besloten om verweerder niet te veroordelen in de proceskosten van verzoekster. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is op 10 mei 2023 openbaar gemaakt. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak.